Een verpleegster wilde een dure ring van een overleden man stelen, maar toen ze zijn hand aanraakte, schreeuwde ze het uit van angst 😱😱
Verpleegster Anna werkte bijna drie jaar in het mortuarium. In die tijd raakte ze aan alles gewend: de ijzige geur, de stilte, de onverschilligheid van de dood. Maar naarmate de tijd verstreek, begreep ze steeds beter: het was onmogelijk om rijk te worden met deze baan. Het salaris was nauwelijks genoeg om een kamer en eten te huren, en Anna droomde van iets anders: een eigen huis, reizen naar landen die ze alleen op foto’s had gezien.

Maar deze dromen waren niet voorbestemd om uit te komen als ze eerlijk bleef werken. En toen zette Anna een stap die niemand mocht weten. Ze begon te stelen.
Niet van collega’s, niet van het ziekenhuis, maar van degenen die nooit meer wakker zouden worden. Mensen belandden vaak in het mortuarium met dure sieraden, ringen, kettingen, horloges.
Soms zelfs met portemonnees of autosleutels. Nabestaanden merkten het verlies zelden op: ze waren te geschokt door de dood zelf. En zelfs als ze zich de details herinnerden, zou niemand in het mortuarium er een exact antwoord op geven.
Voor Anna werd dit «makkelijk geld». En toen werd op een dag een man van ongeveer vijfendertig opgenomen in het mortuarium. De doodsoorzaak was een hartstilstand. Jong, nog lang niet oud, en duidelijk afkomstig uit een rijke familie: de kleren waren duur en goed verzorgd. Maar bovenal was Anna geïnteresseerd in de gouden ring aan zijn ringvinger. Dik, massief, met een gedempte glans — duidelijk geen goedkoop snuisterijtje.
«Waarschijnlijk duur…» flitste door haar hoofd.
Ze besloot het juiste moment af te wachten. ‘s Avonds, toen de dienstdoende arts vertrok en de ziekenverzorger de brancard naar de kamer ernaast bracht, bleef Anna alleen achter met de man. Ze wist dat de camera’s in dit deel van het mortuarium al lange tijd niet werkten — de bedrading was kapot en niemand had die gerepareerd.
Ze kwam dichterbij en boog zich naar de man toe. Zijn gezicht was kalm, alsof hij gewoon sliep. Maar Anna had honderden van zulke «slapers» gezien — voor haar was hij geen persoon, maar een object. Ze strekte haar hand uit en probeerde voorzichtig de ring te verwijderen.
Een verpleegster wilde een dure ring van een dode man stelen, maar toen ze zijn hand aanraakte, schreeuwde ze van angst.
Maar toen ze de ring aanraakte, stond haar hart bijna stil. 😱😱 Vervolg 👇👇
De hand van de man was warm.
Ze trok haar vingers weg en werd bleek. Ze bleef daar een paar seconden staan, niet gelovend wat er gebeurde. Gedachten flitsten door haar hoofd: «Dit kan niet… Doden zijn niet warm. Ik moet een fout hebben gemaakt. Het zijn allemaal zenuwen…»
Maar de innerlijke stem verstomde niet. Trillend raakte ze opnieuw zijn hand aan en legde dit keer haar vingers op zijn pols.
Een polsslag. Zwak, nauwelijks voelbaar — maar toch een polsslag.
Anna deed abrupt een stap achteruit en greep naar haar mond om niet te schreeuwen. Haar hoofd tolde: de man leefde nog.
Als ze niet had geprobeerd de ring af te doen, was hij voor dood aangezien en morgen zou zijn lichaam op de tafel van de patholoog-anatoom worden ontleed.
De seconden sleepten zich voort als een eeuwigheid. Anna begreep het: haar diefstalgewoonte had zojuist het leven van een man gered. Ze snelde naar hulp en riep een dokter.
De verpleegster wilde een dure ring van de dode man stelen, maar toen ze zijn hand aanraakte, schreeuwde ze het uit van angst.
Later zou blijken dat de man een zeldzame aanval had gehad — een diepe, lethargische slaap. Zijn hart vertraagde tot het uiterste, zijn ademhaling werd bijna onhoorbaar en zelfs een ervaren arts besloot dat hij dood was.
Maar dankzij Anna, dankzij haar criminele maar fatale daad, bleef de man in leven.
En alleen zij wist dat de reden voor de wonderbaarlijke redding niet haar gewetensvolheid was, maar hebzucht.